Vervoersarmoede aanpakken in 4 stappen

Vervoersarmoede staat voor het onvoldoende mee kunnen draaien in de maatschappij door het gebrek aan verplaatsingsmogelijkheden. Vervoersarmoede wordt daarom ook mobiliteitsarmoede, mobiliteitsongelijkheid of bereikbaarheidsongelijkheid genoemd. Er zijn meerdere methodes om vervoersarmoede aan te pakken, waaronder de IKOB-methode.

Vervoersarmoede

Vervoersarmoede in het kort:

  • Vervoersarmoede of bereikbaarheidsongelijkheid maakt het lastig om deel te nemen aan de samenleving. Mensen met onvoldoende toegang tot passend vervoer hebben minder kansen op de arbeidsmarkt en slechter toegang tot voorzieningen of sociale contacten.
  • Gemeenten en overheden hebben vaak niet duidelijk in beeld in welke gebieden of wijken mobiliteitsarmoede speelt.
  • De IKOB-methode (Integrale Kijk Op Bereikbaarheid) brengt de bereikbaarheid van werk of voorzieningen in een gebied in kaart. Het is mogelijk in te zoomen op de gewenste doelgroepen.
  • De methode geeft overheden 6 beleidsknoppen om aan te draaien. Manieren om vervoersarmoede te verminderen zijn onder meer het verbeteren van de fietsbereikbaarheid, verbeteren en goedkoper maken van het openbaar vervoer en een evenwichtigere verdeling van werk.

Vervoersarmoede versus bereikbaarheidsongelijkheid

Toegang tot mobiliteit is een belangrijke voorwaarde voor deelname aan de maatschappij. Met name mobiliteit voor het bereiken van banen, voorzieningen en sociale contacten. Ontbreekt die toegang of is die toegang zeer beperkt, dan spreken we van vervoersarmoede. Omdat de term ‘armoede’ negatieve associaties opwekt, wordt mobiliteits- of vervoersarmoede ook wel bereikbaarheidsongelijkheid of vervoersongelijkheid genoemd. Andere termen die in de context worden gebruikt zijn sociale bereikbaarheid, inclusieve mobiliteit en mobiliteitsongelijkheid.

Er is een duidelijke wisselwerking tussen sociale achterstand en vervoersarmoede. Er zijn veel factoren van invloed op bereikbaarheidsongelijkheid. Het oplossen van vervoersarmoede is complex en vraagt om maatwerk.

Oorzaken van vervoersarmoede

Er bestaan zeker 5 oorzaken die leiden tot vervoersarmoede, ook wel de 5 B’s genoemd:

  1. Bruikbaarheid. Wat zijn de randvoorwaarden om de vervoersvorm te gebruiken? (bijvoorbeeld rijbewijs, toegankelijkheid voor mensen met een beperking)
  2. Begrijpelijkheid. Werkt bijvoorbeeld het online kopen van een ov-kaartje of uitstippelen van de reis intuïtief of vereist het veel (voor)kennis?
  3. Beleving. Wordt de vervoersvorm als veilig/betrouwbaar/toegankelijk beschouwd?
  4. Betaalbaarheid. Is gebruik van de vervoersvorm voor iedereen te veroorloven?
  5. Beschikbaarheid. Is de vervoersvorm beschikbaar wanneer en waar dat nodig is?

Mobiliteitskeuzes maken: hebben-willen-kunnen

De oorzaken van vervoersarmoede zijn sterk verweven met de drie factoren die bij het maken van mobiliteitskeuzes van belang zijn: hebben, kunnen en willen.

  • Hebben - is mobiliteit beschikbaar?
  • Kunnen - ben ik als reiziger fysiek in staat een vervoermiddel te gebruiken? Heb ik de mentale vaardigheden? Kan ik het betalen?
  • Willen – heeft de reiziger de behoefte een bepaald vervoermiddel te gebruiken? Heeft hij voorkeur voor een vervoermiddel, hoeveel moeite kost het om te reizen, hoe sociaal veilig is een vervoermiddel en hoe is het gesteld met de verkeersveiligheid? En is het vanuit zijn cultuur gangbaar het vervoermiddel (bijvoorbeeld een fiets) te gebruiken?
Op de hoogte blijven van vervoersarmoede? Schrijf u in voor de nieuwsbrief
Vervoersarmoede ouderen

Vervoersarmoede in kaart brengen

Het is dé startvraag bij het aanpakken van bereikbaarheidsongelijkheid: speelt vervoersarmoede in mijn regio of gemeente en zo ja, waar precies? Voor het beantwoorden van die vragen gebruiken we bij Goudappel meerdere methodes. Samen met bureau Een nieuwe kijk ontwikkelden we bijvoorbeeld de IKOB-methode: Integrale Kijk Op Bereikbaarheid.

  • IKOB kijkt naar de reistijd en kosten die mensen moeten maken om hun werk te bereiken met fiets, auto of openbaar vervoer.
  • IKOB brengt in beeld hoeveel banen mensen kunnen bereiken vanuit een bepaald gebied.
  • IKOB werkt met ‘afstandsvervalcurves’. Banen die dichterbij liggen wegen zwaarder dan banen verder weg.
  • Reistijd en kosten worden gewogen afhankelijk van de doelgroep. We kijken daarbij naar: inkomen / toegang tot een auto / reiskostenvergoeding / openbaar vervoer en voorkeur voor een vervoermiddel (auto, ov of fiets). Voor mensen met een laag inkomen wegen de kosten zwaarder dan voor mensen met een hoog inkomen.

Aanpak mobiliteitsongelijkheid in 4 stappen

  1. Analyseren
    We maken een analyse van de vervoersongelijkheid binnen een bepaald gebied voor één of meerdere kwetsbare groepen. Als input gelden sociaaleconomische kenmerken van het gebied, data vanuit verkeersmodellen en de mobiliteitsvoorkeuren van de doelgroep.

     
  2. Beoordelen
    We beoordelen de bereikbaarheidssituatie vervolgens op:
    - de moeite die men moet doen om op een bestemming te komen.
    - de duur van de reis.
    - de nabijheid van onder andere werkgelegenheid, zorg en onderwijs.

    Kortom, de IKOB-methode laat zich breed inzetten om de ongelijkheid in bereikbaarheid in beeld te brengen. Daarbij kan worden gefocust op verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld
    ouderen versus jongeren.

    Redelijke bereikbaarheidssituatie
    We vergelijken diverse gebieden en groepen binnen die gebieden met elkaar. Bij het beoordelen van de bereikbaarheidssituatie laten we zien welke normen in binnen- en buitenland worden gebruikt. Als beleidsmaker kunt u zo beter beoordelen wat een redelijke bereikbaarheidssituatie is.

     
  3. Toetsen
    Uit de analyse volgt een lijst van concrete verbeterpunten die u kunt vertalen naar beleid. Groot pluspunt is dat we mogelijke oplossingen gelijk kunnen toetsen. U ziet precies wat er gebeurt als u aan een van de 6 beleidsknoppen (zie verder) draait en wat de gevolgen zijn voor de overige 5 beleidsdoelen.

     
  4. Advies
    Op basis van de resultaten van de toetsing en de kennis en ervaring van Goudappel krijgt u concrete aanbevelingen om de mobiliteitsongelijkheid voor de geselecteerde kwetsbare groep(en) aan te pakken.

Vervoersarmoede tegengaan in de praktijk: 6 beleidsknoppen

Uit de beleidsstrategieën komen diverse beleidsknoppen naar voren waar u aan kunt draaien. Dit zijn ze:

  1. Ruimtelijk beleid
    Door slimmer te verstedelijken matchen woon- en werklocaties beter. Tegelijkertijd gaat u disbalans tegen. Zorg er bijvoorbeeld voor dat u banen creëert op locaties waar de werkloosheid hoog is. Of, andersom, bouw meer betaalbare woningen in de buurt van locaties waar relatief veel laagbetaald werk te vinden is. We geven u advies over het evenwichtiger verdelen van werk, zorg en onderwijs in een stad, regio of provincie.
     
  2. Prijsbeleid
    Door middel van ‘betalen naar gebruik’ of congestiebeprijzing kunt u als overheid sturen op het gebruik van openbaar vervoer of auto.

     
  3. Duurzaamheidsbeleid
    Geef in de mobiliteitstransitie en klimaatdoelen prioriteit aan kwetsbare groepen. Leg bijvoorbeeld contractueel vast dat nieuwe deelmobiliteitsaanbieders hun diensten ook aanbieden in kwetsbare wijken.
     
  4. Investeringsbeleid
    Kijk welke strategische investeringen ongelijkheid tegen gaan. Investeer in betere verbindingen tussen woon- en werklocaties. Stel uzelf de vraag: wat vind ik als overheid goed vervoer waard? Kijk bij die onrendabele lijn in het buitengebied verder dan de directe kosten. Welke gevolgen heeft het verdwijnen van de lijn voor het arbeidspotentieel en de sociale waarden in het buitengebied?
     
  5. Besluitvormingsproces
    Als aanvulling op het vierde punt: let extra goed op hoe een strategische investering uitpakt voor kwetsbare groepen zoals ouderen, jongeren of gehandicapten. Praat niet alleen over ze maar ook mét ze: betrek deze groepen bij het besluitvormingsproces.
     
  6. Regelingen op maat
    Zorg voor een comfortabele reis (o.a. met reisinformatie en sociale veiligheid) en richt u op het tegengaan van belemmeringen voor kwetsbare groepen. Denk aan een regiotaxi voor ouderen, reisvergoeding/ov-tegoed voor werkzoekenden en fietslessen in kwetsbare wijken.

Concrete voorbeelden van gemeenten die vervoersarmoede aanpakten

Provincie Zuid-Holland: aandacht voor brede welvaart
De provincie Zuid-Holland wil dat meer woningen, arbeidsplaatsen en voorzieningen goed bereikbaar zijn met het ov. Recent startte het bereikbaarheidsprogramma MoVe (Mobiliteit en Verstedelijking), een initiatief van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Binnenlandse Zaken, de Provincie Zuid-Holland, de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en de gemeenten Den Haag en Rotterdam. Waar doorgaans vooral naar knelpunten wordt gekeken, heeft de provincie nu aandacht voor brede welvaart. Daarin concentreert ze zich op de kansen die mobiliteit aan mensen kan bieden.

Metropoolregio Amsterdam: op naar een inclusief mobiliteitssysteem
In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) worden tot 2040 een kwart miljoen woningen bijgebouwd. De werkgelegenheid groeit met 230.000 arbeidsplaatsen. Dat betekent meteen dat de mobiliteit in de regio groeit. Die groei moet hand in hand gaan met het behalen van de klimaatdoelen van de Europese Klimaatwet. De MRA heeft nog een belangrijk doel: brede welvaartsdoelen realiseren op het gebied van leefbaarheid en inclusiviteit. Wij zijn nauw betrokken bij de totstandkoming van een inclusief mobiliteitssysteem en zetten daarvoor onder meer de IKOB-methode in.

Advies bij de aanpak van vervoersarmoede

We ontwikkelden een aanpak die inzicht biedt in de mobiliteitsongelijkheid voor kwetsbare groepen die gebruikt maakt van o.a. de methode Integrale Kijk op Bereikbaarheid (IKOB). Zo verkennen we oplossingen om deze ongelijkheid te verkleinen. Wilt u weten wat we voor uw gemeente of provincie kunnen betekenen? Neem dan contact op met Lamar van Frederikslust of Thomas Straatemeier.

Meer weten?

We helpen u graag om mobiliteitsongelijkheid in uw gemeente of provincie inzichtelijk te maken.

Neem contact op met Lamar