'Allemaal vanzelf in de deelauto?' - hoe realistisch is die verwachting?

Achtergrond

Deelauto app

De verwachtingen van deelautogebruik als alternatief voor de eigen auto zijn hooggespannen: deelauto’s zijn veel beter voor het klimaat en zorgen bovendien voor een forse ruimtebesparing die ten goede kan komen aan ruimtelijke kwaliteit, die kosten bespaart en zelfs kan bijdragen aan het realiseren van meer woningen. Deze argumenten zorgen ervoor dat het aanbieden van deelauto’s bij veel nieuwe locatie- en gebiedsontwikkelingen worden gezien als hét alternatief voor autobezit. Maar hoe reëel is de verwachting dat het aanbieden van traditionele deelauto’s ‘vanzelf’ gaat bijdragen aan de gewenste reductie van eigen autobezit? In dit artikel zoomt Frank Aalbers (adviseur parkeren & locatieontwikkeling) in op die vraag.

In dit artikel kijken we naar het B2C, traditionele gebruik van deelauto’s: ‘roundtrip station based’ of ‘roundtrip zone-based’ deelautomobiliteit. De autodeler plaatst hierbij de deelauto na gebruik terug op de standplaats of in hetzelfde gebied als waar de auto is gepakt. Het gaat hierbij in Nederland indicatief om 6.000 auto’s.

De argumenten voor deelautogebruik

Waar komen die hooggespannen verwachtingen van deelmobiliteit vandaan? We zetten alle argumenten voor deelautogebruik nog eens op een rij en beantwoorden per stelling de vraag: in hoeverre draagt dit bij aan een lager autobezit?

  1. Autodelen is beter voor het klimaat en het milieu
    Autodelers stoten circa 10% minder CO2 uit dan een eigen autogebruiker. Ongeveer de helft van de reductie komt door minder autogebruik (autodelers rijden minder kilometers dan toen ze een eigen auto bezaten), de andere helft door lager autobezit. Minder kilometers betekent ook minder brandstofverbruik en minder fijnstof. Ook zijn deelauto’s door onder andere hun lagere gemiddelde leeftijd zuiniger dan de gemiddelde eigen auto. Uit de nieuwste cijfers van brancheorganisatie European Automobile Manufacturers Association (ACEA) blijkt dat de gemiddelde Nederlandse personenauto in 2021 een leeftijd had van 11,2 jaar; daarmee zijn personenauto’s in Nederland gemiddeld ouder dan in andere West-Europese landen. Bovendien is het aandeel elektrische auto’s onder het deelauto-aanbod relatief groot ten opzichte van het aandeel onder de eigen auto’s.

    Conclusie: Autodelen is inderdaad beter voor het klimaat en het milieu. In hoeverre dit echter bijdraagt aan een overstap van eigen auto op deelauto, is niet in cijfers bekend, maar gezien het aandeel (van alle) deelauto’s binnen het totaal aantal auto’s in Nederland (circa 1,1%, roundtrip, free-floating en community based samen bedraagt circa 0,1% (CROW, 2022)), lijkt dit nog niet sterk te zijn. Maar uiteraard geldt hierbij wel dat het belang dat aan dit aspect wordt gehecht, sterk per persoon kan verschillen.
     
  2. Autodelen bespaart ruimte en verlaagt parkeerdruk
    Een deelauto heeft natuurlijk een parkeerplaats nodig. Grootste voordeel: deze vervangt de parkeerplaatsen van meerdere andere auto's. Op basis van cijfers van Autodelen.net en een onderzoek dat we deden voor Greenwheels, blijkt - uitgaande van een aangetoonde vervangingsratio van 1 deelauto die 11-13 particuliere auto’s vervangt  - dat een enkele deelauto 270m2 oppervlakte bespaart (indicatief 5m (diepte parkeervak) x 2,5m (breedte parkeervak) x 1,8m (aantal parkeerplaatsen per auto in Nederland) = 270m2).

    Conclusie: Autodelen zorgt absoluut voor ruimtebesparing. Bij voldoende deelauto-gebruikers draagt dit vanzelfsprekend ook bij aan het reduceren van parkeerdruk. Het ervaren van een (zeer) hoge parkeerdruk draagt bij aan een overstap van de eigen auto naar de deelauto. Dit is zeker het geval voor mensen die de eerste of tweede eigen auto niet veel gebruiken. Daarom staan veel van de hier besproken deelauto’s ook in en rondom centra van grotere steden.
     
  3. Autodelen levert geld op
    Een veelgehoord argument is dat autodelen voordeliger zou zijn. En in zekere zin is dat ook zo. Op basis van onder andere Nibud-gegevens (5% opgehoogd) en en de tarieven van Greenwheelstarieven, maakten we per autosegment, per klasse van 2.500 kilometer per jaar een kostenvergelijking tussen het gebruik van een deelauto en een eigen auto. Bij dezelfde hoeveelheid kilometers, is het rijden in een deelauto in een ‘kleiner segment’ tot maximaal 10.000 kilometer per jaar goedkoper dan in een eigen auto. Dit geldt echter alleen als je de kosten vergelijkt met de kosten van het rijden in een nieuwe auto. In vergelijking met iemand die in een gebruikte auto rijdt, is de deelauto goedkoper tot maximaal 5.000 kilometer per jaar.

    Conclusie: Stellen dat autodelen per definitie geld oplevert, is veel te kort door de bocht. Dat hangt af van het type auto dat je rijdt, of het een nieuwe of een gebruikte auto is, hoe lang je de auto in bezit hebt en houdt, of je meer van het openbaar vervoer gebruik gaat maken etc. Heel veel factoren spelen een rol bij de exacte berekening. Als we daarbij optellen dat de deelauto ook nog eens substantieel goedkoper moet zijn om iemand vanuit kostenperspectief daadwerkelijk te laten overstappen (Steijns, 2019) en dat de totale kosten van eigen autobezit en -gebruik door automobilisten structureel onderschat worden, dan mogen we van enkel het kostenaspect niet verwachten dat het ‘zo maar‘ leidt tot lager autobezit.
     
  4. Autodelen is handig
    Autodelen is soms een handig alternatief voor een reis met het openbaar vervoer. Reis je met twee of meer personen? Dan is een reis met een deelauto al snel goedkoper dan een treinreis, helemaal in de spits. Bovendien staat een deelauto dichtbij en is deze dag en nacht aanwezig (in tegenstelling tot de ouderwetse ‘huurauto’). Ander voordeel is dat je niet verantwoordelijk bent voor aan- en verkoop, verzekering, wegenbelasting, onderhoud etc. En bij voldoende aanbod van deelauto’s in de omgeving is de keuzemogelijkheid tussen verschillende uitvoeringen (bijvoorbeeld een kleine elektrische stadsauto, familieauto of stationwagen) erg handig. Maar in vergelijking met de eigen auto kent de deelauto ook nadelen: je hebt onder andere een abonnement nodig, een app, de auto staat niet voor je eigen voordeur en je moet (vooraf) reserveren (dus minder spontane ritten).

    Conclusie: Is de deelauto dus handig ten opzichte van de eigen auto? Je verliest enerzijds ‘comfort, vrijheid en spontaniteit’, maar wint anderzijds ‘operationeel gemak en flexibiliteit in voertuigkeuze’ (als er daadwerkelijk een keuzemogelijkheid tussen verschillende type auto’s te maken is). Het argument ‘autodelen is handig’ geldt daarmee zeker niet voor iedereen als doorslaggevend argument voor een overstap. Wensen verschillen namelijk per persoon (de een wil spontaniteit en de ander vindt het moeten reserveren van een auto geen enkel probleem). Voorlopig neemt het autobezit in Nederland als geheel nog steeds toe, ondanks de zichtbare trend ‘van bezit naar gebruik’.
deelauto

Bij voldoende aanbod is er naast kleine stadsauto’s keuze uit grotere (familie)auto’s

De deelauto heeft vooralsnog beperkt doorslaggevende voordelen

Het gebruik van een deelauto is dus beter voor het milieu en verlaagt de ruimteclaim van de auto op onze leefomgeving. Maar als al een kostenbesparing gerealiseerd kan worden, zal deze voor een gemiddelde autobezitter vaak niet overtuigend genoeg zijn om over te stappen. De potentie zit met name in het vervangen van (tweede) eigen auto’s die relatief weinig kilometers per jaar rijden en die niet dagelijks worden gebruikt. Ook over in hoeverre een deelauto handig is, valt (voorlopig) te discussiëren.

Kortom: het is niet realistisch om te verwachten dat alleen door het aanbieden van traditionele deelauto's in locatie- en gebiedsontwikkelingen deze ‘vanzelf’ een substantiële vervanger worden van het eigen autobezit en eigen autogebruik.

Sturend flankerend beleid is nodig voor succes: 6 tips

Als gemeente of ontwikkelaar echt wat bereiken door de inzet van deelauto’s? Doe dan meer dan alleen het neerzetten van een paar (of heel veel) deelauto’s , maar richt je vooral ook op het daadwerkelijk stimuleren van het gebruik. Hieronder 6 tips:

  1. Gebruik het prijsmechanisme
    Meer deelauto-gebruikers? Dan moet het gebruik van de deelauto substantieel goedkoper worden ten opzichte van het gebruik van een eigen auto. Dit kan bijvoorbeeld door het beperken van het aantal en/of het (veel) duurder maken van parkeervergunningen voor particulier autobezit. Een andere optie is bijdragen aan de exploitatie van (elektrische) deelauto’s (uiteraard alleen als dit ten goede komt aan autodelers)
     
  2. Reduceer de ruimte die beschikbaar is voor de eigen auto 
    Als het prijsmechanisme niet (voldoende) inzetbaar is, moet de beschikbare ruimte voor de eigen auto flink worden beperkt om deelautogebruik te stimuleren. Beperk het aantal parkeerplaatsen en/of vergunningen (zeker voor de tweede of derde auto). Belangrijk aandachtspunt: maak van deelmobiliteit niet alleen een restrictie voor bewoners. Geef hen de vrijgekomen openbare ruimte kwalitatief hoogwaardig terug (bijvoorbeeld in de vorm van meer groen). Bij het reduceren van parkeernormen is het bovendien belangrijk om te controleren of deze überhaupt niet te hoog zijn (hoe groot is ‘het gat’ tussen de parkeernorm en het daadwerkelijke autobezit van toekomstige bewoners?). Enkel dit gat dichten heeft natuurlijk geen stimulerend effect op deelautogebruik.
     
  3. Verbeter het aanbod en de spreiding van deelauto’s sterk 
    Het verbeteren van het aanbod en de geografische spreiding van deelauto’s is nodig om autodelen echt ‘handig’ te maken. Dit om het verlies van eigenaarschap met bijbehorend ‘comfort, vrijheid en spontaniteit’ bij het wegdoen van de eigen auto te compenseren.

    Kanttekening: wanneer je niet inzet op het prijsmechanisme of op het reduceren van de beschikbare ruimte voor de eigen auto, zijn substantiële effecten hiervan niet te verwachten.
     
  4. Communiceer motiverend over de deelauto's aan toekomstige bewoners 
    Die communicatie start bij voorkeur al tijdens bij het begin van het koop- of huurproces. Hierdoor kunnen bewoners al vroeg overwegen om een tweede (of derde) auto niet mee te nemen omdat er een goed alternatief wordt geboden. Het aanbieden van een langdurig kennismakingsaanbod door deelauto-aanbieders werkt daarbij sterk drempelverlagend.
     
  5. Kijk breder dan een individuele ontwikkeling 
    Door het beter beschouwen van de situatie in de buurt, wijk of stadsdeel is het mogelijk te komen tot een betere businesscase omdat dan ook anderen gebruik kunnen maken van de deelauto's. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat de deelauto’s centraal in de openbare ruimte geplaatst moeten worden (en niet voor een beperkte groep in een afgesloten parkeervoorziening).
     
  6. Begin niet zonder inzicht in de effecten 
    Naast flankerend beleid en lokaal maatwerk, is vooraf inzicht hebben in welke effecten verwacht mogen worden essentieel voor het succes van deelauto’s. Maak gebruik van analyse- en rekenregels voor nieuwe gebieds- of locatieontwikkelingen. Wij noemen dit de ‘Passende parkeerreductie-systematiek’. Hiermee maken we (cijfermatig) inzichtelijk wat er wel en niet verwacht mag worden van het aanbieden van deelauto’s.

    De volgende factoren spelen hierbij een rol:
  • invulling van flankerend beleid;
  • analyse van parkeernormen versus daadwerkelijk autobezit, naar woningtype, eigenaarschap, oppervlakte van de woningen, leeftijd, huishoudgrootte;
  • sociaal-demografische factoren van toekomstige bewoners: bijvoorbeeld leeftijd, gezinssituatie, inkomen, opleidingsniveau en arbeidssituatie;
  • locatie-/omgevingskenmerken: bijvoorbeeld stedelijke dichtheid, ov-ontsluiting, mate van parkeerregulering, woningtype;
  • gedragskenmerken op basis van leefstijlen.
deelauto wijk

Is succesvol deelautogebruik overal haalbaar?

Om van deelauto’s een succes te maken is dus nogal wat nodig. Het duurder maken van de eigen auto, het goedkoper maken van de deelauto (of een combinatie van beide), het reduceren van de ruimte die beschikbaar wordt gesteld aan de eigen auto en het verbeteren van het aanbod en de spreiding van deelauto’s. Is dat altijd én overal haalbaar?

Het antwoord is nee. Niet alles kán altijd (en is soms politiek niet gewenst). Denk aan bestaande buitenwijken waar de ruimte voor de eigen auto (ruim) beschikbaar is en een inzet op het prijsmechanisme niet direct voor de hand ligt. Maar ook in gebieden waar dit wel voor de hand ligt, moet er rekening worden gehouden met het feit dat een deel van de autogebruikers aan de auto gebonden is voor dagelijkse verplaatsingen. Ook zal voor een deel van de eigen autogebruikers een flinke inzet op het prijsmechanisme nodig zijn om een deelauto ook nog eens substantieel goedkoper te laten zijn dan de eigen auto.

Er zijn inmiddels zelfs ruimtelijke ontwikkelingen waar projectontwikkelaars en beleggers de waarde van het vastgoed op langere termijn op gespannen voet vinden staan met het toepassen van zeer sterk gereduceerde parkeernormen. De roep om de aanleg van meer parkeerplaatsen wordt daarbij expliciet geuit. Aandacht voor de lokale situatie is dus enorm belangrijk.

Deelauto’s zijn geen doel maar een middel

Het vertrekpunt voor de succesvolle inzet van deelauto’s is het besef dat het neerzetten van deelauto’s nooit een doel is, maar een middel om gewenste mobiliteits- en ruimtelijke effecten te bereiken. Dat succesvol inzetten kan alleen met lokaal maatwerk, sturend flankerend beleid en inzicht in welke effecten realistisch zijn om te verwachten.

Ook aan de slag met deelauto’s? Download ons whitepaper In 7 stappen effectief beleid voor deelmobiliteit voor meer tips.

Meer weten?

Bij Goudappel hebben we alle kennis en tools beschikbaar om zowel gemeenten als ontwikkelaars de juiste inzichten te geven. Neem contact op voor meer informatie.

Neem contact op met Frank