Hoe pak je vervoersarmoede effectief aan?
Vervoersarmoede, ook wel bereikbaarheidsongelijkheid genoemd, betekent dat mensen onvoldoende mee kunnen doen in de maatschappij door een gebrek aan passende verplaatsingsmogelijkheden. De aanpak ervan vereist inzicht zowel via data-analyse als gesprekken met doelgroepen. Effectieve oplossingen variëren van beter en goedkoper openbaar vervoer of verbeteren van fietsinfrastructuur tot slimmer ruimtelijk beleid en regelingen op maat voor specifieke doelgroepen.
Wat is vervoersarmoede precies?
Vervoersarmoede is de situatie waarin de toegang tot essentieel vervoer beperkt of afwezig is, waardoor het lastig wordt om deel te nemen aan fundamentele maatschappelijke activiteiten. Dit heeft directe gevolgen voor de kansen op de arbeidsmarkt, de toegang tot zorg en onderwijs, en het onderhouden van sociale contacten.
Volgens het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) heeft een aanzienlijk deel van de Nederlanders in enige mate te maken met vervoersarmoede, met name in gebieden waar voorzieningen en openbaar vervoer schaarser zijn.
Wat is het verschil tussen vervoersarmoede en bereikbaarheidsongelijkheid?
In de kern beschrijven beide termen hetzelfde probleem. De term 'vervoersarmoede' legt de nadruk op het gebrek aan middelen. Omdat dit een negatieve associatie kan hebben, gebruiken we vaak de term 'bereikbaarheidsongelijkheid'. Deze term focust op het resultaat: de ongelijke kansen om belangrijke bestemmingen te bereiken. Andere gerelateerde termen zijn mobiliteitsongelijkheid, inclusieve mobiliteit en sociale bereikbaarheid.
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van vervoersarmoede?
De oorzaken van vervoersarmoede zijn complex en worden vaak samengevat met de '5 B's'. Een veelvoorkomende valkuil die wij in de praktijk zien, is dat beleid zich op slechts één van deze factoren richt, terwijl ze juist in samenhang moeten worden bekeken.
- Beschikbaarheid: Is er een vervoersoptie (bushalte, deelfiets, station) aanwezig op de juiste plek en op het juiste moment?
- Betaalbaarheid: Zijn de kosten van het vervoer te dragen voor mensen met een laag of modaal inkomen?
- Bruikbaarheid: Is het vervoermiddel fysiek toegankelijk (denk aan rolstoelen of kinderwagens) en heeft de persoon de benodigde vaardigheden (zoals een rijbewijs voor het gebruiken van een scooter of auto)?
- Begrijpelijkheid: Is de reisinformatie duidelijk en is het plannen van een reis of het kopen van een kaartje eenvoudig en intuïtief?
- Beleving: Voelt het vervoermiddel en de omgeving (zoals een bushalte 's avonds) veilig, schoon en betrouwbaar?
Wat is het 'hebben-willen-kunnen' model voor mobiliteit?
Mobiliteitskeuzes en vervoersarmoede zijn te analyseren met het 'hebben-kunnen-willen'-model. Dit model breekt een keuze uiteen in drie fundamentele voorwaarden die elk vervuld moeten zijn.
- Wat is 'hebben'?
De factor 'hebben' gaat over de fysieke beschikbaarheid van vervoersopties. Is er bijvoorbeeld een bushalte, treinstation of veilig fietspad aanwezig? - Wat is 'kunnen'?
De factor 'kunnen' betreft de persoonlijke capaciteit om een optie te gebruiken. Dit omvat fysieke en mentale vaardigheden, maar ook de financiële middelen om de reis te betalen. - Wat is 'willen'?
De factor 'willen' draait om de motivatie en voorkeur van de reiziger. Zaken als comfort, sociale veiligheid, reistijd, en culturele acceptatie bepalen of iemand een beschikbare optie ook daadwerkelijk verkiest.
Wie heeft het meeste last van vervoersarmoede?
Vervoersarmoede treft niet iedereen in gelijke mate. Kwetsbare groepen die een hoger risico lopen zijn onder andere:
- Mensen met een laag inkomen
- Ouderen
- Jongeren (zonder rijbewijs of financiële middelen)
- Mensen met een fysieke of mentale beperking
- Inwoners van krimpregio’s of landelijk gebied
- Mensen zonder rijbewijs of auto
Hoe pak je vervoersarmoede aan in 4 stappen?
Een effectieve aanpak van vervoersarmoede begint met een grondige analyse. Het is cruciaal om niet alleen naar data te kijken, maar ook het gesprek aan te gaan met de mensen om wie het gaat. Onze methode combineert kwantitatief en kwalitatief onderzoek in vier duidelijke stappen.
- Analyseren
We starten met een data-analyse van de vervoersongelijkheid in een specifiek gebied. Hierbij combineren we sociaaleconomische data, gegevens uit onze verkeersmodellen en de bekende mobiliteitsvoorkeuren van doelgroepen (zoals ouderen of jongeren).
- Beoordelen
Vervolgens beoordelen we de bereikbaarheidssituatie. We kijken naar reistijd, reiskosten en de nabijheid van essentiële voorzieningen zoals werk, zorg en onderwijs. Deze factoren wegen we op basis van de doelgroep. Voor iemand met een laag inkomen wegen reiskosten bijvoorbeeld zwaarder.
We kunnen hierbij ook vergelijken met andere gebieden of zelfs andere landen op basis van de daar geldende bereikbaarheidsnormen.
- Verdiepen
Met kwalitatief onderzoek, zoals interviews en focusgroepen, brengen we de beleving van de doelgroep in kaart. In hoeverre ervaren zij zelf problemen? Welke oplossingen zien zij? Dit voorkomt dat er beleid wordt gemaakt over de doelgroep, in plaats van met de doelgroep.
- Toetsen en adviseren
De analyse leidt tot concrete verbeterpunten. Mogelijke oplossingen toetsen we direct door met onze modellen en leggen we voor aan de doelgroep. Op basis van deze resultaten geven we een concreet advies over de meest effectieve maatregelen.
Welke 6 beleidsknoppen zijn er om vervoersarmoede tegen te gaan?
Uit onze analyses en ervaring blijkt dat overheden aan zes cruciale knoppen kunnen draaien om de bereikbaarheid te verbeteren.
- Ruimtelijk beleid: Zorg voor een betere match tussen woon-, werk- en voorzieningenlocaties. Bouw betaalbare woningen nabij werklocaties of stimuleer werkgelegenheid in wijken waar de werkloosheid hoog is.
- Prijsbeleid: Maak openbaar vervoer goedkoper of gratis voor specifieke doelgroepen. Sturing via prijsmechanismen zoals congestieheffing kan ook het gebruik van alternatieven stimuleren.
- Duurzaamheidsbeleid: Koppel de mobiliteitstransitie aan inclusiviteit. Leg bijvoorbeeld contractueel vast dat nieuwe aanbieders van deelmobiliteit hun diensten ook in kwetsbare wijken moeten aanbieden. Subsidieregelingen helpen om dat op een betaalbare wijze te doen.
- Investeringsbeleid: Investeer strategisch in verbindingen die ongelijkheid tegengaan. Kijk bij een onrendabele buslijn verder dan alleen de kosten en neem de maatschappelijke waarde voor de regio mee.
- Besluitvormingsproces: Betrek kwetsbare groepen actief bij de besluitvorming. Praat niet alleen over hen, maar vooral met hen om te zorgen dat oplossingen echt aansluiten bij de behoeften.
- Regelingen op maat: Bied concrete hulp die belemmeringen wegneemt. Denk aan een regiotaxi voor ouderen, een ov-tegoed voor werkzoekenden of fietslessen voor nieuwkomers.
Welke praktijkvoorbeelden zijn er van de aanpak van vervoersarmoede?
- Provincie Zuid-Holland: aandacht voor brede welvaart
De provincie Zuid-Holland wil dat meer woningen, arbeidsplaatsen en voorzieningen goed bereikbaar zijn met het ov. Recent startte het bereikbaarheidsprogramma MoVe (Mobiliteit en Verstedelijking), een initiatief van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Binnenlandse Zaken, de Provincie Zuid-Holland, de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en de gemeenten Den Haag en Rotterdam. Waar doorgaans vooral naar knelpunten wordt gekeken, heeft de provincie nu aandacht voor brede welvaart. Daarin concentreert ze zich op de kansen die mobiliteit aan mensen kan bieden.
- Metropoolregio Amsterdam: op naar een inclusief mobiliteitssysteem
In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) worden tot 2040 een kwart miljoen woningen bijgebouwd. De werkgelegenheid groeit met 230.000 arbeidsplaatsen. Dat betekent meteen dat de mobiliteit in de regio groeit. Die groei moet hand in hand gaan met het behalen van de klimaatdoelen van de Europese Klimaatwet. De MRA heeft nog een belangrijk doel: brede welvaartsdoelen realiseren op het gebied van leefbaarheid en inclusiviteit. Wij zijn nauw betrokken bij de totstandkoming van een inclusief mobiliteitssysteem.
- Gemeente Altena: samen met stakeholders op zoek naar oplossingen voor vervoersarmoede
De gemeente Altena in Noord-Brabant bestaat uit verschillende dorpen met samen ruim 58.000 inwoners. Het aanbod van openbaar vervoer is beperkt, waardoor er voor kwetsbare groepen - inwoners zonder auto, statushouders, bijstandsgerechtigden - sprake kan zijn van vervoersarmoede. Samen met de gemeente brachten we de problemen in beeld. Via focusgroepen en gesprekken met maatschappelijk werkers en mensen uit de kwetsbare doelgroepen onderzochten we vervolgens welke oplossingen daadwerkelijk helpen de problemen te verminderen.
Veelgestelde vragen over vervoersarmoede
Auteur:
Thomas Straatemeier, senior adviseur mobiliteit & ruimte. Straatemeier richt zich op strategische beleidsontwikkeling op het raakvlak van ruimtelijke ontwikkeling en infrastructuurontwikkeling op stedelijke/regionale schaal en focust zich op vraagstukken rondom brede welvaart, zoals vervoersarmoede. Hij is gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam.
Contactgegevens:
tstraatemeier@goudappel.nl
+31 (0)6 51 31 58 29
Bekijk mijn profiel op Linkedin