En wanneer gaan we nu eens echt (digitaal) samenwerken?

Datagedreven werken

Data is het nieuwe goud, we moeten naar datagedreven werken, IoT, digital twinning, Industrie 4.0, ChatGPT, de metaverse enzovoort, enzovoort. Digitalisering op de juiste manier omarmen is een van de grootste opgaven of misschien wel een koppijndossier van vrijwel alle organisaties die ik tegenkom. De technologische ontwikkelingen op dit vlak gaan supersnel, waardoor goede keuzes maken waarop in te zetten moeilijk is, terwijl het wel om serieuze investeringen gaat die van belang zijn voor de toekomst van deze organisaties. Tegelijkertijd staan we als mensheid  voor zo mogelijk de grootste uitdaging om de aarde leefbaar te houden. Niet op de laatste plaats door de klimaatverandering zo beperkt mogelijk te houden, en waar dat niet kan adaptief te zijn en de biodiversiteit te verbeteren, maar ook door mensen een woning en mobiliteit te kunnen blijven bieden. 

Dit artikel verscheen eerder op Biind

Naar Biind

De eeuwige dooddoener blijft dus ook in dit digitaliseringsgeweld van kracht: Technologie zou een middel moeten zijn ten dienste van deze opgaves. Binnen het domein mobiliteit is dat natuurlijk prima mogelijk. Digitalisering zorgt voor een nog steeds toenemende hoeveelheid data die de mogelijkheid biedt om het mobiliteitssysteem beter te begrijpen en te optimaliseren. Optimalisatie op strategisch, tactisch en zelfs op operationeel niveau. Bij specifieke (lokale) uitdagingen wordt ook de beschikbaarheid van data, en daarmee de mogelijkheid tot optimalisatie in de praktijk, getoond. 

Wanneer ons doel echter verandert in de richting van multimodale systeemoptimalisatie waarbij het ook gaat om waar we wonen, werken en activiteiten ondernemen tot zelfs het voorkomen van verplaatsingen, waarmee naar verwachting grote maatschappelijke voordelen te behalen zijn, worden we op het vlak van data geconfronteerd met verschillende uitdagingen. 

Samen een puzzel durven leggen

Veel publieke en private stakeholders (zoals wegbeheerders, logistieke bedrijven en mobiliteits(service)aanbieders) hebben toegang tot delen van data of informatie over het systeem, maar hebben ook een toenemende invloed op het gebruik van het mobiliteitssysteem. Als deze stakeholders hun gegevens met elkaar zouden delen, zouden ze meer zicht krijgen op het totale systeem, hun eigen activiteiten kunnen optimaliseren, aanvullende diensten kunnen ontwikkelen en (onderzoeksinstituten) de kennisontwikkeling kunnen versnellen. Bij positieve individuele business cases is het makkelijk samenwerken. Maar wat als samenwerking in een complex ecosysteem van stakeholders nodig is om maatschappelijke opgaves op te lossen, waarbij de kosten en baten heel divers zijn verdeeld? Dat vraagt om een goede organisatie en waarde-uitwisseling tussen partijen (value case). En die valt lastig te realiseren, zeker als de data zelf wordt gezien als het gouden ei waar we het liefst zelf op blijven zitten broeden.

Digitale infrastructuur nodig

Als er toch bereidheid is in het delen van gegevens, dan is het van belang dat deze gegevens op een veilige manier worden gedeeld met behoud van de eigen soevereiniteit, je geautomatiseerd kunt identificeren en autoriseren om bij data te komen en er bijvoorbeeld afrekening kan plaatsvinden. Een van de doelen binnen de Europese datastrategie is het creëren van dataspaces die ervoor zorgen dat data beschikbaar is voor gebruik in de samenleving, maar waarbij de partijen en personen die de gegevens genereren zélf in control blijven. Dit is technisch gezien een complexe opgave, maar wel een haalbare. In andere domeinen, zoals in de luchtvaart of de financiële wereld, zijn hier al goede voorbeelden van te vinden en de benodigde technische componenten en mechanismes zijn al uitgevonden. Data security en het bewaken van onze privacy hebben daarbij volop de aandacht, wat leidt tot goed doordachte principes (bijvoorbeeld ‘data aan de bron’ en ‘algoritme naar data’). Binnen veel verschillende domeinen en op verschillende overheidslagen worden hier stappen in gezet, wat de ontwikkeling van de daarvoor benodigde techniek sterk aanjaagt.

Techniek is niet de grootste uitdaging

Groter dan de technische uitdaging is de organisatorische uitdaging om een effectief ecosysteem op te bouwen waarin stakeholders bereid zijn om gegevens te delen en samen te werken. Reeds 10 jaar geleden werd de routekaart ‘Beter geïnformeerd op weg’ gepresenteerd vanuit de overheid. Hieruit is de data top 5 ontstaan en zijn de overheden in ieder geval aan de slag gegaan met het op orde maken en delen van de eigen meer operationele data. Daar is hard aan gewerkt en heeft geleid tot tot verdere uitbreidingen naar de data top 15 en via Europa nu ook in de RTTI. Dus ja, technologie gaat snel. Maar dit illustreert ook hoe lang processen nodig hebben, laat staan dat er nog steeds niet goed is geregeld hoe we in de triple helix die data nu eens echt gaan delen en al helemaal het regelen vanuit een value case.

Bereidheid tot datadelen stimuleren

Het delen van data en samenwerking moet bij voorkeur niet via wetgeving worden afgedwongen en zeker niet alleen gaan over use cases van de overheid. Dit zou namelijk betekenen dat het een dataplatform van de overheid wordt en je je kan afvragen welke waarde je aan die data mag hangen. Er moeten dus voldoende prikkels zijn voor belanghebbenden om partner te worden en gegevens in een dergelijk ecosysteem te delen. Er moeten bijvoorbeeld gegevens worden verstrekt door gemeenschappelijke informatielagen die beschikbaar zijn voor alle leden van het ecosysteem. En er moeten succesvolle use cases worden ontwikkeld die zorgen voor zichtbare prikkels. Dit introduceert een complexe onderlinge afhankelijkheid en onzekerheid in de bereidheid om in een dergelijk ecosysteem te investeren.

Governance en organisatie van een ecosysteem nodig

Als gevolg van dit alles is het des te belangrijker om de governance van een dergelijk systeem te bepalen waarin de rol van publieke partijen, private partijen en onderzoeksinstituten duidelijk wordt,  evenals de voorwaarden en de manier waarop waarde-uitwisseling tussen partijen tot stand komen en worden verrekend. Deze uitwisselingen kunnen verschillen en om het creëren van nieuwe value cases te vergemakkelijken, is een reeks gemeenschappelijke regels en infrastructuur binnen het ecosysteem nodig. De realisatie van een dergelijk ecosysteem en bijbehorende digitale infrastructuur die van ons allemaal is, is randvoorwaardelijk en op zichzelf niet waardevol. Maar vereist wel een serieuze investering in het ontwikkelen van normen, overeenkomsten, wetgeving en de infrastructuur zelf. Deze infrastructuur heeft praktische use cases nodig waarin de werkelijke waarde wordt gecreëerd, wat nodig is om een dergelijk systeem in stand te houden.

Groeifonds helpt, maar het gaat om de mindset

Ruim twee jaar geleden was dit de reden om het initiatief te nemen voor een groeifondsvoorstel, waarin de drempel om die randvoorwaarden te regelen kon worden genomen en we daadwerkelijk de waarde van de data zouden kunnen gaan inzetten om een significante bijdrage te leveren aan de maatschappelijke opgaves waar we voor staan. Een paar weken geleden is definitief het voorstel voor Dutch Metropolitan Innovations goedgekeurd. Ik hoop dat we echt gaan werken om bovenstaande te realiseren en weten te vermijden dat we in de traditionele kramp schieten waarbij we beperkt tot een samenwerking komen die een of enkele specifieke doelen dient en voor haar bestaan afhankelijk blijft van een dragende overheidsfinancering. Hoe fantastisch zou het zijn als we de mindset voor ogen houden om in samenwerking, blijvende maatschappelijke waarde te gaan creëren.