MIRT voor nieuwe Rotterdamse oeververbinding
Alleen al Rotterdam groeit tot 2040 met minimaal 50.000 woningen. Het aantal oeververbindingen over de Maas in de Rotterdamse regio is te beperkt voor de groei van het extra verkeer. Dit levert dus steeds vaker knelpunten, files en overvolle OV-lijnen op. Om een goede bereikbaarheid te kunnen blijven garanderen zijn Rijk, provincie, MRDH (Metropoolregio Rotterdam Den Haag) en de gemeente Rotterdam eind 2018 de MIRT-verkenning oeververbindingen regio Rotterdam gestart. Goudappel heeft de modelberekeningen voor de mobiliteitsanalyse van de verkennende fase uitgevoerd. Mede op basis van uitkomsten van deze berekeningen worden er medio 2022 knopen doorgehakt over een voorkeursalternatief.
Om het doel van een beter en robuuster mobiliteitssysteem voor álle modaliteiten te garanderen is het de wens een extra multimodale oeververberbinding tussen Kralingen en Feijenoord te realiseren.
De MIRT-verkenning wordt uitgevoerd door de gemeente Rotterdam, de provincie Zuid-Holland, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en het Rijk (waarbij voor de Algera-corridor ook de gemeenten Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel en Krimpenerwaard betrokken zijn). Er worden drie werksporen onderscheiden. Het gaat hierbij om het werkspoor ‘A16 Van Brienenoord-corridor en wegen Oostflank’, werkspoor ‘Oeververbinding en OV’ en het werkspoor ‘Algera-corridor’. Deze werksporen werken onderling nauw samen om tot een integraal maatregelenpakket te komen aan de hand van onderstaande zes voorgenomen maatregelen.
Zes voorgenomen maatregelen:
- Een nieuwe multimodale oeververbinding tussen de stadsdelen Kralingen en Feijenoord
- Een treinstation Stadionpark
- Een hoogwaardige HOV-verbinding tussen het Zuidplein en Kralingse Zoom
- Een hoogwaardige HOV-verbinding tussen het Zuidplein en Rotterdam Centraal via de Maastunnel
- Maatregelen op de A16 Van Brienenoord-corridor
- Maatregelen op de Algera-corridor.
Het gevolg van deze maatregelen moet zijn dat inwoners en bezoekers zich soepel kunnen verplaatsen, de leefkwaliteit wordt verbeterd en de regio zich economisch ontwikkelt en mensen meer kansen biedt.
De modelstudie als eerste zeef voor kansrijke varianten
Binnen de door Goudappel uitgevoerde verkeersmodelstudie zijn de voorgenomen maatregelen vanuit de drie werksporen in een serie van varianten met kansrijke alternatieven doorgerekend in een verkeersmodel (het V-MRDH). Binnen deze varianten is gevarieerd in de ligging van de multimodale oeververbinding en de nadere invulling van de hierboven genoemde (zes) maatregelen. Het doel van de uitgevoerde modelstudie is het verkrijgen van inzichten in de effecten van de opgestelde varianten als input voor de mobiliteitsanalyse voor zeef 1.
De meer dan twintig zogenoemde multimodale varianten die zijn doorgerekend, geven in de basis inzicht in:
- de maximale verkeersintensiteiten;
- de potentie van OV/fiets;
- de effecten op verplaatsingspatronen en bereikbaarheid;
- optimaliseringsmogelijkheden en probleemoplossend vermogen voor maatregelen wegverkeer, OV en fiets
Deze modelinformatie is essentieel voor de toetsing van de varianten aan de doelen van het project. Aan de hand van de beschreven modeluitvoer kan een gedegen mobiliteitsanalyse worden uitgevoerd. De vier initiatiefnemers besluiten mede op basis van deze analyse vervolgens welke kansrijke alternatieven verder worden onderzocht in de zogenoemde zeef 2. Binnen deze fase vindt de selectie van een voorkeursalternatief plaats. Ook hiervoor zal onder andere weer het verkeersmodel worden ingezet.
Gebruikt verkeersmodel
De gemeente Rotterdam maakt voor ruimtelijk en milieukundig beleid gebruik van het verkeersmodel van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), ofwel het ‘V-MRDH’. Dit is een door Goudappel ontwikkeld strategisch multimodaal verkeersmodel voor alle gemeenten binnen deze metropoolregio. Het verkeersmodel rekent de mobiliteitssituatie door voor het auto- en vrachtverkeer, het openbaar vervoer en de fiets, inclusief een nieuwe modal splitbepaling. Hierbij wordt rekening gehouden met gewijzigde infrastructuur, ruimtelijke ontwikkelingen en verwachte sociaaleconomische parameters. Het model is als een verklarend modelsysteem bij uitstek geschikt om verkeersprognoses te maken.
Opdrachtgever: MRDH
Jaar: 2019